Tuinmieren (Lasius .......)
Tuinmier is een verzamelnaam voor mieren uit de Lasius-familie (Lasius is de latijnse benaming). We noemen er 4 als voorbeeld, maar er zijn er meer:
- Wegmier (Lasius niger)
- Boommier (Lasius brunneus)
- Glanzende houtmier (Lasius fuliginosus)
- Schaduwmier (Lasius umbratus)
Kenmerken:
De werksters van alle tuinmieren zijn tussen de 3-5 mm lang en hebben geknikte antennen. De koninginnen zijn groter dan de werksters en hebben vleugels. Mannetjes hebben ook vleugels, maar zijn kleiner dan de werksters.
Voortplanting:
De bruidsvlucht van de tuinmieren vindt plaats in de zomer. Met grote aantallen tegelijk bevruchten de mannetjes de koninginnen. Daarna sterven de mannetjes en richten de koninginnen nieuwe nesten in. Uit de gelegde eitjes worden werksters geboren. Een tuinmierenkolonie is ’s winters in rust, tenzij het nest bij een warmtebron gevormd is. De eitjes worden in het voorjaar en de zomer afgezet. Werksters worden soms wel 2 tot 3 jaar oud.
Leefomgeving:
Nesten worden voornamelijk buiten gevormd. Soms komen zij vanuit hun nest in woningen terecht. Uitzondering: de glanzende houtmier heeft vaak het nest in rottend hout onder de grond. Tuinmieren eten andere insecten en houden van zoetigheid.
Schade:
Tuinmieren veroorzaken doorgaans geen schade. Uitzondering: de glanzende houtmier nestelt in rottend hout en kan dat hout verder beschadigen.
Wering/preventie:
Bewaar zoete levensmiddelen in goed afgesloten bakken/containers/bussen. Dicht naden en kieren en voorzie stootvoegen van fijnmazig insectengaas.